Springen: Een eerste basis

Springen: Een eerste basis

Menig paard heeft veel plezier in springen. Het is erg belangrijk en goed basisniveau te hebben voordat er met het werkelijke springen begonnen kan worden.

Het succes in de springring hangt niet alleen af van de springaanleg van paard en ruiter, maar ook van de mate van africhting van het paard om controle en balans te houden tussen de hindernissen.
Het basisniveau dat ruiter en paard samen moeten hebben, wordt verkregen door een goede dressuurmatige training. Het paard moet goed aan de hulpen staan, soepel in zijn lijf zijn en het moet in staat zijn ritme, balans en impuls te behouden.

Een andere voorwaarde om goed te kunnen springen, is vertrouwen. Allereerst moet de ruiter de verantwoordelijkheid nemen op een correcte wijze op de hindernis aan te rijden zodat het paard goed uitkomt en er goed over kan springen. Hierdoor krijgt het paard zelfvertrouwen, een onmisbare eigenschap van een springpaard.

Ook het zelfvertrouwen van de ruiter is van groot belang. Door een constante, stapsgewijze training wordt dat stukje zelfvertrouwen ontwikkeld dat bijdraagt aan het succesvol springen van hindernissen.

Balans, souplesse, reactiesnelheid, uithoudingsvermogen en houding bepalen het succes van de combinatie. Door regelmatig met balken en gymnastische hindernissen te werken wordt dit getraind.

Paard en ruiter rijden als combinatie tussen en over de hindernissen. Het is de taak van de ruiter om het paard optimaal naar de hindernis te rijden en ervoor te zorgen dat het paard ontspannen en gehoorzaam blijft. De ruiter moet in balans blijven, zowel bij het aanrijden als tijdens de afzet en boven de hindernis.

In later volgende artikelen zullen diverse trainingsvormen en gymnastische oefeningen besproken worden.

Ook interessant

Nieuwste vacatures

Chat