In deze dressuurserie behandelen we diverse onderdelen die aan bod komen bij de training van dressuurpaarden. Volgende week vrijdag het laatste deel: contragalop, eenvoudige galopwissel, vliegende galopwissel of changement.

Travers en renvers
De travers is een oefening op twee hoefslagen en vier sporen. In de travers is het paard met de achterhand naar binnen gesteld en gebogen in de richting van de beweging. De voorhand blijft op de rechte lijn van de hoefslag, terwijl de achterhand op de tweede hoefslag wordt gebracht. Het paard is gebogen om het binnenbeen van de ruiter.

De travers is een oefening waarin een grote mate van buiging wordt gevraagd. Zodra het paard een goede schouderbinnenwaarts kan lopen, en daarin balans heeft en kan schakelen is het er aan toe om travers aan te leren. Beheerst het paard de travers, dan kunnen er variaties in worden aangebracht. Travers kan worden afgewisseld met schouderbinnenwaarts. Of travers kan zowel in draf als galop op een volte worden gereden.

Een bijna gelijke oefening aan de travers is de renvers. Hierbij is het paard hetzelfde gesteld en gebogen, maar loopt het met de achterhand aan de kant van de hoefslag in plaats met de voorhand zoals bij de travers.

Rijd je de travers op de diagonaal, dan krijg je een appuyement.

Appuyement
Bij het appuyeren loopt het paard travers over de diagonaal. Het is een zijwaarts-voorwaartse beweging en het paard is gesteld in de richting waar het heen gaat. Appuyeren is een fijne oefening om je paard leniger te maken.

Appuyementen kunnen worden uitgevoerd in verzamelde draf en galop. Het lichaam van het paard beweegt zich voorwaarts-zijwaarts en blijft daarbij zowat parallel aan de lange zijde. De benen worden gekruist, waarbij de buitenbenen voor de binnenbenen kunnen gaan. Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter.

Het rijden van zigzagappuyementen (afwisselend van links naar rechts appuyeren) is een goede controle om te zien of het paard aan beide zijden even gymnastisch is ontwikkeld.